En daar gebeurt het.
19 maart 2025
Ze verlaat mijn huis. We staan met z'n drieën op haar zolderkamer en hebben alle kleren uit de kast gehaald. Naast mij staat een vuilniszak en een grote weekendtas. Af en toe hou ik iets omhoog: ‘Mee of niet mee?’
Jeetje (19) selecteert en geeft de orders. En ik hang de praktische moeder uit. (Zul je zien! Plastic bakjes! Je hebt ze wel nódig, hoor!)
Deetje (14) zit op de bovenste traptrede de boel te bestuderen. Als een bepaald kledingstuk door haar zus wordt afgekeurd, passen zij en ik het om de beurt.
Moet je mij hier leuk met mijn dochter dezelfde kleren zien passen, schiet het door mijn hoofd. Het lijkt net een gezellig verkleedpartijtje.
'Ja, voor jou is dit op zich wél leuk!' Ik zie de dochters bemoedigend kijken naar de afgedankte vintage spencer die hun moeder zojuist over haar T-shirt heeft aangetrokken.
‘Ja, voor kerst, mama,' glimlacht Deetje. Meteen trek ik het veelkleurige ding weer uit en ga stug verder met het ontmantelen van de zolderkamer. Het leeghalen van de planken. Het onttakelen van mijn dochters leven. (Het onttakelen van mijn leven, zal ik wel bedoelen.)
Het is nog niet zo heel lang geleden dat ik deze kamer voor haar heb laten maken. Het is nog niet zo lang geleden dat ik hier stond met een - trage maar secure - timmerman die deze inbouwkast rond de verwarmingsketel timmerde, compleet mét wastafel voor de puber. De timmerman die eigenlijk scenarist bleek te zijn en die mij na verloop van tijd het script van zijn t.v-serie (een enorm pak papier) liet lezen. Op elke bladzijde had hij de seksuele escapes van zijn hoofdpersonage - een kleptomane prostituee - ook heel secuur, met timmermansoog voor detail, uitgeschreven.
Jeetje zit in kleermakerszit op haar bed, met een spierwit gezicht, omringd door allerlei kledingstukken, houten kistjes, haarborstels, verlengsnoeren, boeken. Omringd door de losse onderdelen van haar leven. Zij lijkt zelf ook zo'n rondzwevend onderdeel te zijn geworden. (Of ben ík dat eerder?)
De hele ochtend heeft ze nog met vreselijke kramp beneden op de bank gelegen, heb ik nog een kruik gemaakt en op haar buik gelegd, heb ik haar haren uit haar gezicht gestreken. Een dekentje over haar heen gelegd.
‘Zou het niet goed zijn als je nog één dagje gewoon thuisbleef?’ vroeg ik. ‘Je hebt endometriose. Dat is echt iéts.'
‘Nee,’ zei ze. ‘Het moet toch een keer gebeuren, mama.’
Dat is waar. Het moet een keer gebeuren. Ze kan ook alweer rechtop staan nu. De pijnstillers zijn inmiddels hun werk gaan doen.
Ze heeft de de studentenkamer alweer bijna twee weken, maar er nog altijd niet geslapen. De muren zijn gewit, er staat een bed, een tafel, stoelen, de gordijnen hangen. En op een foto die haar vader me stuurde, zag ik dat het paddenstoelenlampje er al stond. Dit lampje was het eerste dat hij en ik kochten toen we wisten dat onze kleine onbekende in aantocht was. (En nu vertrekt ze alweer.)
‘Maar ik kom nog terug, mama,’ zegt Jeetje. ‘Ik ga niet echt weg.'