De coke-snuivende baby
9 oktober 2023
Het is vijf over tien als ik onze werkkamer binnenkom. Ik heb er al een uur leertherapie opzitten. We hebben het gehad over de coke-snuivende baby in mijn droom, waarmee ik - min of meer plichtmatig - zat opgescheept.
El zit al aan haar bureau geconcentreerd de proefdruk van haar nieuwe boek door te nemen, met een grote, ronde leesbril op. Haar voorhoofd gefronst.
In onze kamer staan twee dezelfde bureaus, twee dezelfde stoelen (die van mij ligt vol kussens) en er staat een houten bankje bij het raam. Met twee planten erop. De ruimte is licht. We hebben een weids uitzicht over de daken.
Mijn laptop sluit ik aan op mijn scherm en, in één beweging door, leg ik de coke- snuivende baby in de kast. El heeft niet gezien dat ik hem mee naar binnen smokkelde. Ik ben bang dat ze zodadelijk zijn gore luchtje ruikt
Achter mij is een inloopkast waar precies een matras inpast. Er liggen veel kussens waar we op kunnen liggen. Er hangen ook drie brede planken met onze boeken erop, El's verzameling geurstokjes, en op de bovenste plank heeft El ook twee nep-hangplanten neergezet. Voor de gezelligheid.
Het zou onze leesplek worden, maar we hebben allebei nog nooit echt in die kast gezeten.
Nu ligt er dus een baby met gebarsten lippen in. Op mijn oude matras. Met wijd opengesperde ogen. Gestut door kussens. (Ik heb hem daarnet toch maar even snel met die kussens gestut, zodat hij niet om kan rollen) Hij wordt omringd door de geur van cashmere softness.
Niemand zou zo'n baby in zijn of haar buurt willen hebben. Laten we wel wezen. Maar ik moest hem vanmorgen mee terugnemen van de therapeut.
‘Het is wel jouw baby,' zei hij. ‘Je mag hem niet bij mij laten.'
‘Ja, oké,’ zei ik. ‘Maar niemand wil hem. En ik ook niet.'
‘Iedereen heeft wel een verwaarloosd kind in zich,' ging hij door. ‘Dat is toch gek als je dat bedenkt?'
‘Ja,’ zei ik. ‘Heel gek.’
‘En de meeste mensen zien hem helemaal nóóit!' zei hij.
Misschien maar beter ook, dacht ik. Ik had mijn jas al aan, pakte mijn tas en liep naar de deur..
‘Ik weet niet wat ik met deze vervelende baby aanmoet,' zei ik.
‘Misschien kun je af en toe zijn lipjes vochtig maken met een beetje water?’ riep de therapeut mij na. ‘Of je kunt zijn lipjes even invetten met lipbalsem? Dat is wel fijn als ze zo droog zijn.'
Recht achter mij ligt de baby nu al een paar uur, onafgebroken, naar de plafonnière te staren. Verder niets.
Zodra ik mijn arm naar achteren zwaai, springt de plafonnière aan, en na een paar minuten gaat het licht dan weer uit. Hier reageert de baby in het geheel niet op. Hij reageert nergens op. De baby heeft geen ingebouwde bewegingssensor.
Al beginnen de groene blaadjes van die plastic hangplant hem - na verloop van tijd - toch enigszins te fascineren. Of verbeeld ik me dat nou? Nep of echt. Dat maakt hem natuurlijk nog niets uit. De baby heeft nog geen enkel onderscheidend vermogen.