Buiten staan

13 oktober 2023

We hadden elkaar sinds het eind van de zomer niet meer gezien. Het was de hoogste tijd om een avondje bij te praten. Voor ons op tafel stond wijn, bier, een pot thee, een schaaltje cashewnoten. In de oven lag een pizza.
‘Mijn moeder was hier gisteren langsgekomen,’ zo begon de vriend.
‘O ja?' zei ik. 'Was het leuk?’
‘Ja!' zei hij en stopte een handje cashewnoten in zijn mond. 
Ik bedacht me dat zijn moeder natuurlijk haast nooit bij hem op bezoek kwam.  Zijn moeder was nogal op zichzelf,  zoals dat heet. Ze was al twintig jaar weduwe en had altijd tobberig en somber in het leven gestaan. De vriend en zijn moeder zagen elkaar niet heel vaak, wist ik. Maar ik wist dat hij elke week zeker een paar uur lang met haar belde, en dat hij haar bijna nooit iets over zichzelf vertelde om haar vooral niet ongerust te maken. 
‘Het is natuurlijk leuk voor jou dat je moeder eens een keer bij jou op bezoek komt!' zei ik en nipte aan mijn wijntje.
‘Ja, dan is ze er ook eens even uit!' zei de vriend. Daar achteraan mompelde hij: ‘Niet dat ik er dan eens in mag.'  Hij zei het tussen neus en lippen door, het was nauwelijks verstaanbaar, maar ik had het gehoord. Niet dat ík er dan eens ín mag. De lichte verontwaardiging die eruit opklonk.
Ik keek naar de vriend  tegenover mij. Hoe hij daar zat, in zijn zachte badstof-trui met streepjes, middenin het lichtroze sfeerlicht, lurkend aan een flesje glutenvrij bier. Halverwege de vijftig was hij, maar nog altijd een jongen. Ik zag zijn eeuwigdurende zorgzaamheid voor zijn moeder. Ook zag ik het kind dat al zo lang buiten stond te wachten totdat ze hem eens binnenliet. 


 

 

 

deel deze pagina